Amsterdam is op alle mogelijke manieren verweven met zijn omgeving. De ‘republiek Amsterdam’ ziet dat te vaak als een vrijbrief om problemen over de schutting te gooien en de omgeving dictaten op te leggen. Waarnemend burgemeester Eenhoorn van Amstelveen zei bij zijn afzwaaien in april 2019: ‘Overal speelt de spanning tussen stad en ommeland, maar hier heb ik de overtreffende trap gevonden.’ De boodschap is aangekomen. Burgemeester Halsema hekelde in haar nieuwjaarsrede de zelfgenoegzaamheid van de hoofdstad en beklemtoonde: ‘Wij hebben een nieuw pact met onze omgeving nodig.’ Het zijn mooie woorden, maar in woorden zijn we altijd net een beetje te handig, dus zal Amsterdam moeten laten zien dat het menens is met zijn wens om te komen tot nieuwe verhoudingen. Stad-Forum heeft de ambitie om de langetermijnopgaven van Groot-Amsterdam langs de meetlat van de menselijke maat te leggen. Tijdens de eerste fase (2019/2020) hebben we de relevante thema’s verkend, in 2020/2021 willen we die thema’s laten landen in de regio. En daarbij nemen we niet Amsterdam als vertrekpunt, maar het ommeland in al z’n variëteit, dynamiek en complexiteit. We draaien de verhoudingen om: de vraag is, vrij naar John F. Kennedy, niet wat de omgeving voor Amsterdam kan doen, maar wat Amsterdam voor zijn omgeving kan betekenen. Dat is ook in het belang van de stad zelf, want de stad dreigt te bezwijken onder haar economische, culturele en sociale succes. Zonder doordachte bijsturing, krijgt de huidige centralistische dynamiek – winner takes all – vrij baan, en dat is dodelijk voor alle partijen. Een evenwichtige ontwikkeling van Groot-Amsterdam is noodzakelijk om te voorkomen dat de kernstad stikt en dat in het ommeland de werkgelegenheid en voorzieningen steeds verder worden uitgehold. Veerkrachtig zijn enkel die regio’s, waarvan de delen niet alleen gezond en zelfredzaam zijn, maar elkaar bovendien aanvullen. ‘Eenheid in verscheidenheid’ mag geen holle kreet zijn, het moet gevoed worden door een gedeeld, levend besef van wederzijdse afhankelijkheden. Met dit uitgangspunt gaan we een vijftal proefboringen doen, want alleen onderzoek op concrete plekken kan de contouren van een nieuwe relatie schetsen. Juist de ruimtelijke blik dwingt tot een integrale, samenhangende benadering. On the ground botsen claims en belangen op elkaar, moeten keuzes en afwegingen worden gemaakt, ontmoeten lokaal en regionaal elkaar, worden leefwereld en planologie met elkaar geconfronteerd en wordt het lokale draagvlak voor regionale keuzes helder – of het ontbreken daarvan. WAT WE WETEN In de eerste fase zijn een vijftal thema’s/inzichten verzameld, deze vormen het vertrekpunt voor de proefboringen. De begrenzing van Groot-Amsterdam is onderworpen aan historische, mentale en fysieke gegevenheden, de beschikbare ruimte is dus niet makkelijk op te rekken (Vier uur gaans – De menselijke maat van Groot-Amsterdam). Een uitzondering vormt een deel van de culturele middenklasse, die zich rond intercitystations op grotere afstand vestigen, zoals in Zwolle en Rotterdam. Een groot deel van Groot-Amsterdam is sterk auto-afhankelijk, om vervoersarmoede tegen te gaan zijn goede hubs op afstand van de stad noodzakelijk (Missing link – Hoe het vervoer tussen regio en stad vlot te trekken). De auto rekt bovendien de grenzen van Groot-Amsterdam op: Alkmaar, Lelystad, Amersfoort en Den Haag liggen binnen drie kwartier reizen. Relatie gaat boven locatie: veel oorspronkelijke Amsterdammers wonen, werken en recreëren op de schaal van de regio, waarbij de auto een grote rol speelt (Dick en Rietje – Alledaags leven in Groot-Amsterdam). Jonge gezinnen verlaten de stad, soms gaat dat van harte, soms is het een compromis en soms is er sprake van regelrechte verdringing (Is er leven buiten de stad? – Jonge gezinnen over hun vertrek uit Amsterdam). Er zijn bijzondere, kleine initiatieven die nieuwe vormen van recreatie bieden, maar die zijn bijna nooit vrij toegankelijk (Duurzame recreatie – Publicatie volgt). WAT WE NIET WETEN Onze kennis vertoont nog een aantal hiaten. De proefboringen zullen daarin verandering moeten brengen. Het grootste manco is de economie, een punt waarmee planologen en ruimtelijke ordenaars structureel worstelen omdat werkgelegenheid zich nauwelijks laat sturen. Toch is de plaats waar werk is, of juist waar dat ontbreekt, wezenlijk voor onder andere vervoersarmoede en maatschappelijke uitsortering. Ook het cluster duurzaamheid/circulaire economie/energietransitie/voedselvoorziening is een ondergeschoven kindje. Terwijl het ommeland daarvoor misschien wel onmisbaar is: hoeveel voedsel, bouwmaterialen en energie kun je produceren binnen de stadsgrenzen? Suburbanisatie van lage en middeninkomens en de daarmee gepaard gaande ongelijkheid. De sociale en economische verschillen tussen gebieden binnen de MRA worden scherper, maar tegelijk: hoe erg is het eigenlijk om arm te zijn in Purmerend of Almere? De nieuwe sociale diversiteit in Groot-Amsterdam: expats en mensen met een migratie-achtergrond zijn onderbelicht gebleven. Hoe verhouden de groepen zich tot elkaar in gemeentes in het ommeland? CENTRALE VRAAG – DE WINST- EN VERLIESREKENING Dat Amsterdam zijn ommeland ziet als een wingewest is overdreven, maar opportunistisch is de omgang met zijn buren wel. Daardoor heeft de stad te weinig oog voor de sociale en culturele diversiteit en dynamiek in de regio. Suburbs, dorpjes, voorsteden en voormalige groeikernen zijn niet alleen verstedelijkt door de druk van Amsterdam en door de komst van Amsterdammers, maar ook door de eigen vitaliteit van die plekken. Stad-Forum wil de nieuwe, pluriforme stedelijkheid van Groot-Amsterdam leren begrijpen, zowel de positieve kanten als de schaduwzijden. Daarbij draaien we de verhoudingen om: centraal staat niet wat de omgeving voor Amsterdam kan doen, maar wat Amsterdam voor zijn omgeving kan betekenen. Op vijf plekken doen we een proefboring aan de hand van de vragen: Hoe bevalt het om te wonen of te werken in uw buurt/gemeente? Wat zijn de grootste kwaliteiten? En wat de grootste bezwaren? Wat is uw relatie met Amsterdam? Wat zou Amsterdam voor uw buurt/gemeente moeten doen? En wat zeker niet? Wat heeft u nodig om hier prettig te blijven wonen/werken? En wat wilt u zelf bijdragen? Stedelijkheid benaderen we dus eerst en vooral als een sociaal en cultureel fenomeen, en pas in tweede instantie als een ruimtelijk en functioneel verschijnsel. We gaan op zoek naar haakjes: hoe worden buurten en wijken op de vijf locaties door verschillende groepen gebruikt en beleefd? Wat staat er te gebeuren, welke kant gaat het op? Wat voor soort nieuwe stedelijkheid ontwikkelt zich er? Welke voordelen biedt de toegenomen diversiteit, en wat gaat verloren aan eigenheid en vertrouwdheid? Tekenen zich nieuwe vormen van collectiviteit af? En in welke mate is daarin plaats voor klassieke stedelijke waarden als verrassing, openheid en tolerantie? En, op ruimtelijk vlak: welke kansen biedt dit om te werken aan verdichting en uitbreiding? Moeten de onderzochte locaties zich spiegelen aan Amsterdam of moeten ze juist veel meer uitgaan van hun eigen DNA, kracht en dynamiek? Moeten ze verder verstedelijken – en hoe dan? – of moeten ze vooral inzetten op hun suburbane karakter en kwaliteiten. LANGS WELKE LAT WE METEN Bij de keuze van de concrete locaties is het essentieel het speelveld breed te houden, zodat er geen gaten vallen. Het is goed gebruik om twee assen te definiëren en de vier kwadranten die aldus ontstaan te vullen. Helaas zijn er minstens acht assen relevant. Dynamisch versus stagnerend Hoe meer energie zich in een gebied samenbalt, hoe groter de kansen op verandering. Dit heeft zowel een positieve kant als een bedreigende. Ten zuiden van het Noordzeekanaal is de economische dynamiek veel sterker dan aan de noordzijde, dit hangt nauw samen met de veel betere bereikbaarheid. Arm versus rijk De slagkracht van een gebied wordt tevens bepaald door de welvarendheid van zijn inwoners. Plat gezegd: de armen vind je meer aan de noord- en de oostkant van Amsterdam, de rijken meer aan de zuid- en de westkant. Wonen versus werken De werkgelegenheid concentreert zich steeds meer in Amsterdam zelf en in de Haarlemmermeer. Daarnaast is er, duidelijk zichtbaar geworden door de coronacrisis, (de potentie van) het werken thuis. Maar hoe houd je dat vol zonder contact met andere werkenden en zonder dat je even een croissantje kunt halen om de hoek? Groot versus klein Grotere gemeentes beschikken over meer expertise, geld en invloed, daardoor hebben ze een andere verhouding tot de kernstad. Auto versus ov Hoewel de auto overal buiten de kernsteden een belangrijke rol speelt, zijn er grote verschillen. Op een aantal plekken ligt een sterke ov-structuur (of kan die met een nieuwe lijn relatief eenvoudig worden gecreëerd), andere zijn van karakter veel diffuser en daardoor sterker aangewezen op de auto die een ‘vlakontsluiting’ mogelijk maakt. Autochtoon versus migratieachtergrond Hoewel ook de regio internationaliseert en verkleurt, zijn er daarbinnen duidelijke verschillen in de mate waarin de oorspronkelijk Nederlandse bevolking domineert, niet alleen in absolute en relatieve aantallen, maar ook in culturele zin. Culturele versus economische middenklasse Er zijn verschillen in de vestigingsvoorkeuren tussen de culturele en de economische middenklasse, die je, heel grof, als een verschil in voorkeur voor progressieve respectievelijk conservatieve plekken kunt aanduiden. Gericht op Amsterdam versus ervan afgewend Delen van de regio voelen zich sterk Amsterdams (Weesp heeft zelfs besloten te fuseren, maar ook Zaanstad, Almere horen tot deze groep), andere willen de kernstad juist zoveel mogelijk buiten de deur houden (Heemstede, Naarden/Bussum, Mijdrecht, Abcoude), weer andere snakken er juist naar de banden aan te halen, maar voelen zich onvoldoende serieus genomen (Purmerend). WAT GAAN WE DOEN, EN WAAR? Uiteraard vloeit uit deze achtdimensionale puzzel geen objectieve selectie voort, maar hij is wel bruikbaar om voorstellen en ideeën te testen die in de brainstorm naar voren kwamen – oftewel om appels en peren te vergelijken. In een iteratief proces zijn we zo op de volgende vijf plekken gekomen. Almere-Poort Beverwijk Hilversum Purmerend Uithoorn Op elke locatie brengen we eerst de algemene sociaal-culturele situatie in beeld aan de hand van de eerder genoemde vragen naar de tevredenheid waarmee er wordt gewoond en gewerkt, en de distantie tot de hoofdstad – Wat zou Amsterdam voor uw buurt/gemeente moeten doen? En wat zeker niet? Maar ook: wat wilt u zelf bijdragen? Daarnaast wordt er op elk locatie ook dieper geboord: wat zijn de specifieke, lokale thema’s. En hoe verhouden die zich tot Groot-Amsterdam? Nogmaals zij opgemerkt dat we de locaties zo open en onbevangen mogelijk tegemoet treden, om niet alleen antwoorden te vinden op vragen die we al hebben, maar om ook op het spoor te komen wat we nog niet weten. Het onderzoek wordt gedaan in de tweede helft vanaf 2020, dus tijdens de coronacrisis. Bij de interpretatie van de resultaten zullen we ons dan ook, zo goed als mogelijk, rekenschap geven van de vertekening die de anderhalvemetersamenleving met zich meebrengt. 1. Almere-Poort De positie van Almere ten opzichte van Amsterdam is ambivalent. Veel meer dan groeikernen als Purmerend en Lelystad is het onderdeel van de kernstad, en dan met name Almere-Poort, de grote uitbreiding aan de westzijde. Buurten als het Columbuskwartier en het Europakwartier zijn in trek bij de Surinaamse middenklasse, nieuwe woonmilieus als Almere-Duin bij culturele kringen. Het plan voor Olympiakwartier-Oost voorziet in hoogbouw en de combinatie van wonen en werken met sport- en recreatievoorzieningen. De etnische en economische mix maakt Almere-Poort tot een ‘Amsterdamse wijk’, zonder dat er in traditionele zin sprake is van een stedelijke wijk. De wijk is bovendien kwetsbaar doordat er veel anderhalf- tot tweeverdieners wonen met tijdelijke arbeidscontracten, hoge hypotheken en lange reistijden naar werk elders in de regio, waardoor er weinig tijd is om een sociaal netwerk in Almere op te bouwen – een verschijnsel dat wel wordt aangeduid als ‘Almeerse stress’. Bovendien blijkt Almere bij uitstek een gemeente waar mensen wooncarrière maken: veel inwoners verhuizen al snel weer naar een andere nieuwbouwbuurt, wat uitholling van de bestaande wijken in de hand werkt. Lukt het in Almere Poort om dit ontij te keren? Vragen Hoe wordt Almere-Poort gebruikt en ervaren door de verschillende groepen bewoners? Welke sociale dynamiek en nieuwe vitaliteit is zichtbaar? En welke collectiviteit? Hoe kwetsbaar is de wijk als de economie tegenzit? Zijn de inwoners voor werk en sociale netwerken nog steeds op Amsterdam georiënteerd, of richten ze zich steeds meer op het Gooi, Utrecht en Amersfoort? Hoe moet de verdere verstedelijking van Almere-Poort gestalte krijgen? Welke verwachtingen leven er ten aanzien van voorzieningen en werkgelegenheid? Hoe gaat thuiswerken in Almere-Poort eruitzien? 2. Beverwijk Beverwijk en rest van de Noordzeekanaalzone worden te vaak gezien als het afvoerputje van Groot-Amsterdam. Voor een kolenoverslag of een cruiseterminal haalt de kernstad haar neus op: doe dat maar ergens langs het Noordzeekanaal. Deze houding is even kortzichtig als hovaardig. Een betere benadering is om te kijken welke kansen de luwte van Amsterdam biedt. Zo is in Beverwijk het midden- en kleinbedrijf nog sterk aanwezig, vooral in de handel en horeca. Een tweede opvallende eigenschap is het hoge aandeel bewoners met een migratie-achtergrond, zo heeft een op de vijf inwoners Turkse wortels. Op de Beverwijkse Bazaar komen beide werelden samen: opvallend veel handelaren én bezoekers hebben een migratie-achtergrond. Het is bij uitstek een plek geworden waar de nieuwe, etnische middenklasse zich thuis voelt: hier ga je met je familie een dagje flaneren, boodschappen doen, een hapje eten. Tegelijkertijd is er de vraag welke betekenis Beverwijk kan hebben voor andere groepen, bijvoorbeeld de kleine maakindustrie en kunstenaars. Vragen Hoe kijken Beverwijkers met een migratie-achtergrond, en met name Turkse Beverwijkers, naar de toekomst van hun stad en de relatie met Amsterdam? Welke rol speelt het ondernemerschap daarin? En hoe sterk of zwak is de integratie tussen de verschillende etnische groepen in Beverwijk? Welke kansen biedt Beverwijk voor het midden- en kleinbedrijf? Kan en wil Beverwijk een rol krijgen als broedzone voor kunstenaars en andere bedrijvigheid. 3. Hilversum Het Gooi was, een eeuw geleden, de eerste echte suburb van Amsterdam: de arme zandgronden werden met Amsterdams geld ontgonnen, om niet te zeggen gekoloniseerd. De roepnaam van het Gooi is nog altijd: rijk, groen, elitair, comfortabel en ruim wonen. Maar deze regio heeft al enkele decennia ook een andere kant: slechte ov-bereikbaarheid, vergrijzing, afkalvende werkgelegenheid, gebrek aan dynamiek, krimp. Deze dubbelhartige ontwikkeling speelt het duidelijkst in Hilversum, waar niet alleen veel productie- en mediabedrijven zijn weggetrokken, maar waar inmiddels ook culturele voorzieningen als Theater Gooiland bezwijken. Waar andere gemeentes in zo’n situatie de noodklok zouden luiden, is de reactie van Hilversum vooralsnog tamelijk lauw. Hier geen plannen om de gemeente zich opnieuw uit te laten vinden, maar eerder berusting. Een mogelijke verklaring is dat de inwoners van de villawijken de status quo wel best vinden, ze zijn vooral gesteld op hun rust. Een dergelijk mechanisme zie je, maar dan veel pregnanter, in plaatsen als Heemstede, Aerdenhout en Bloemendaal. Tegelijk zijn sommige vooroorlogse volksbuurten in Hilversum in trek bij nieuwe stedelingen uit Amsterdam (zoals de Bloemenbuurt en de Astronomenbuurt). Zij vormen een betaalbaar alternatief voor Haarlem en Utrecht, met de intercity is het maar 21 minuten naar Amsterdam Zuid. Mogelijk gaan deze nieuwkomers een derde groep vormen, tussen de oude elite en de oorspronkelijke arbeidersklasse. Vragen Hoe aantrekkelijk is Hilversum voor nieuwe stedelingen, wordt het net als Haarlem een voorstad van Amsterdam? Hoe kijken zowel de gevestigde elite als de oorspronkelijke arbeidersklasse aan tegen hun komst? En omgekeerd: welke rol zien de nieuwe stedelingen voor zichzelf in Hilversum? Worden ze maatschappelijk actief of blijven ze zich volledig op Amsterdam richten? Veranderen de politieke, culturele en maatschappelijke verhoudingen in Hilversum? En zorgt dat voor meer energie en dynamiek? En hoe verhoudt Hilversum zich tot de bredere politieke ontwikkelingen van Groot-Amsterdam in de afgelopen decennia? Moet Hilversum bij zijn verdere ontwikkeling inzetten op stedelijke voorzieningen en nieuwe werkgelegenheid? Of moet het juist de suburbaniteit en de landschappelijke en recreatieve kwaliteiten van het Gooi omarmen? En welke kansen biedt daarbij de groei van binnenlandse vakanties ten gevolge van de coronacrisis? 4. Purmerend Tot 2040 wil Purmerend tienduizend woningen bouwen, dat is bijna een derde erbij. Net als in andere groeikernen zal een groot deel binnenstedelijk worden gerealiseerd. Verdichting is vooral gepland rondom het station, daar komen woningen voor eenpersoonshuishoudens en ouderen die dichter bij voorzieningen willen wonen. Gezien vanuit het oogpunt van bereikbaarheid en duurzaamheid is dit beleid toe te juichen, maar het is ook een duidelijke breuk met de Purmerendse traditie. Wat wordt het effect op de rest van de stad? De oudere wijken van Purmerend hebben bij (hoogopgeleide) Amsterdammers een slecht imago: ze worden gezien als het afvoerputje van Amsterdam (met veel ‘white trash’). Deze wijken kampen bovendien met vergrijzing en de instroom van arme mensen (suburbanisatie van de armoede doet zich met name voor in Purmerend, zo verhuisden in 2017/18 in totaal 190 huishoudens met een laag inkomen uit Amsterdam naar Purmerend). Het grote tumult dat de dreigende komst van een asielzoekerscentrum nog geen vijf jaar geleden veroorzaakte, laat zien dat zo’n ontwikkeling tot maatschappelijke spanningen kan leiden. Het is dus zaak een koppeling te leggen tussen de oudere wijken (de vestigers en de potentiële vertrekkers) en de ambitie om tienduizend nieuwe woningen te bouwen. Tot slot is de oriëntatie van Purmerend in beweging. Door de dominantie van het spoor- en snelwegnetwerk lag de stad gevoelsmatig altijd ten noordwesten van Amsterdam (voorbij Sloterdijk en Zaanstad). Door de aanleg van de Noord/Zuidlijn en de ontwikkeling van Amsterdam-Noord is de stad meer in het noorden en aan het kanaal komen liggen. Vragen Welke sociale en culturele dynamiek doet zich voor in de wijken uit de jaren zeventig en tachtig? Voor welke groepen zijn deze wijken met rijtjeswoningen (nog) interessant? Wie zijn de vestigers en vertrekkers? Ontstaan er typisch grote stadsproblemen in deze wijken? En hoe erg is het eigenlijk om in Purmerend arm te zijn? Voor wie zijn de nieuwe woningen in Purmerend bedoeld? Die vraag geldt zowel de zevenduizend binnenstedelijke woningen, als de overige drieduizend woningen die in de nieuwste (laatste?) uitbreidingswijken komen: Vurige Staart, Purmer-Zuid/Zuid en het voormalige Golfterrein. Moet daar worden ingezet op het beproefde recept van rijtjeshuizen? Of moeten er juist onderscheidende milieus komen, die mikken op de kapitaalkrachtige vraag uit Amsterdam? En in het verlengde daarvan: kan en wil Purmerend zijn zelfbewuste Amsterdamse imago in een egaliserende metropoolregio handhaven. 5. Uithoorn Uithoorn is het onbekende broertje van Purmerend en Almere. Vanaf de jaren vijftig fungeerde het als officieuze groeikern. Een op de vijf Uithoornaren heeft zijn of haar wieg dan ook in Amsterdam staan, slechts een fractie minder dan in Almere. Deze naoorlogse golf zorgde voor een vervijfvoudiging van het inwonertal, voor op de auto gerichte nieuwbouwwijken en voor een nieuw, tweede centrum. Maar ondanks de komst van de nieuwkomers bleef de dorpse cultuur redelijk behouden, mede dankzij het gemeentelijk beleid om sport als integratiemiddel in te zetten. Aan de vooravond van het doortrekken van de Amstellijn, krijgt Uithoorn te maken met een nieuwe instroom van inwoners uit de grote stad. De huidige golf is getalsmatig veel kleiner, bestaat vooral uit expats en nieuwe stedelingen, en richt zich op het oude centrum en de boorden van de Amstel. Of deze groep zich daadwerkelijk meer zal richten op het openbaar vervoer, of dat ze gewoon weer twee auto’s per gezin zal aanschaffen, is onzeker. Vragen Wat vinden de oorspronkelijke bewoners en de ‘vorige import’ van de komst van de tramlijn: is het een vloek of een zegen? Hoe kijken ze naar grote broer Amstelveen en naar pater familias Amsterdam? En naar de internationalisering van hun gemeente? Ontwikkelt Uithoorn zich tot een aanhangsel van Amstelveen, of weet het een eigenstandige identiteit te behouden en zo ja wat is die dan? De landelijke overheid heeft KLM en daarmee Schiphol forse steun toegezegd, zo’n twee tot vier miljard euro. Nog niet duidelijk is of daaraan voorwaarden worden verbonden ten aanzien van verduurzaming. Hoe kijken de Uithoornaars naar de reddingsplannen? En naar Schiphol, dat nu als compensatie vooral lokale verenigingen, leefbaarheidsplannen en groenprojecten sponsort? Moeten er meer eisen worden gesteld aan, zoals NRC Handelsblad het noemt, het ‘luchtvaart-industrieel complex’? En trekken ze daarbij samen op met de inwoners van Aalsmeer en Amstelveen?
Taal / Language
Boeken
- Asfaltreizen – Een verkenning van de snelweg
- Binckhorst Magazine
- De marktgids voor Amsterdam
- De mobiele stad – Over de wisselwerking van stad, spoor en snelweg
- De Ronde van U.
- De vierkante meter
- Eigen baas – Kort & krachtig
- Eindhoven Hoofdstad
- Groeten uit Vinexland
- Handboek Eigen Baas (gratis)
- Het land van Lely – Reisboek in 103 stukken
- Kruispunt Utrecht
- Kunstwerken & Kunstwerken
- Lelysteden – Een associatieve reisgids
- Naar een alzijdig station
- Onder Weg!
- Onze Plek – Van Garrelsweer tot Groenstraat
- Ruimte voor de Amsterdamse binnenstad
- Slim Zand – Hoe ASML verscheen in Veldhoven
- Snelweg x Stad
- Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen
- Streetwise Rotterdam
- Turtle 1 – De auto uit Afrika
- Wij zijn goed
Kranten en tijdschriften
- AD Magazine
- Academie van Bouwkunst
- Arcam
- Archined
- Architectuur Lokaal
- Arma
- Autoweek
- BPD Magazine
- Blauwe Kamer
- Bouw
- Brussel Deze Week
- CRa
- De FLA-krant
- De Gids
- De Groene Amsterdammer
- De Journalist
- De Volkskrant
- De Zaak
- HP/De Tijd
- Het Financieele Dagblad
- Het Parool
- Humanist
- Intermediair
- Lira Bulletin
- Lucasx
- Mainline
- Metro
- Mooi Nederland
- NRC Handelsblad
- NRC Magazine
- NRC Next
- NRC Weekblad
- New Business
- OneWorld Magazine
- Podium voor Architectuur
- Psy
- S+RO
- Smaak
- Spiegel Online
- Stad-Forum
- Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
- Trouw
- Uit&thuis
- VPRO Gids
- Veldhovens Weekblad
- Vrij Nederland
- Wallenburgtribune
- Wij maken Nederland
Projecten
Onderwerpen
Series
- De kust
- De lunch
- De markten van Amsterdam
- De mobimens
- De telefooncel
- Dossier A2
- Dossier A4
- Dossier A10
- Dwars kijken
- Expats
- Fietsverkenningen zuidwestflank Amsterdam
- Get your kicks on the E3
- Groeten uit Vinexland
- Het ontwerp
- Het product
- IJ-tje
- Na dato
- Noord-Amsterdam
- Onze Plek
- Poldernormen
- Rond Brussel
- Sloop
- Stedenatlas
- Strijd om de ruimte
- Tand des tijds
- Turtle 1
- Wat doet dat daar
- Weststrook
- Zinloze mobiliteit