De ochtendspits begint abrupt. In de stoptrein Hoorn-Amsterdam van 7.04 uur zijn nog een paar lege zitplaatsen. Maar die trein is nog niet vertrokken of vanuit het duister duiken hordes zwijgende mensen op. Ze klonteren samen op de stoeptegels waar de deuren van de volgende trein zullen openzwaaien. Geduldig wachten ze af, een krant onder de arm, een beker koffie met een dekseltje in de hand, een aktentas tussen de benen geklemd. De restauratie, ‘ontmoetingsplek bij uitstek’, staat dan al blauw van de rook. De privatisering van de NS heeft de verstokte rokers gered van het rookverbod dat alle overheidsgebouwen trof. Tafeltje na tafeltje zitten grauwe mensen achter hun asbakken, op de achtergrond een gezellig muzakje. De trein van 7.20 uur is afgeladen vol: twee mensen stappen uit, dertig wurmen zich naar binnen. Een aantal forenzen zoekt zijn vaste plaatsje op de trap, daar is meer ruimte dan op de krap bemeten vierpersoonsbanken in de coupés. De NS heeft haar dubbeldektreinen de namen van bedreigde diersoorten gegeven: arend, bizon, cheetah. Soms pakt dat erg symbolisch uit, deze trein heet walvis. Zo moet Jonas zich ongeveer gevoeld hebben, alleen had hij het rijk alleen. De conducteur moppert dat mensen kuddedieren zijn en dat er achter in de trein nog plaatsen genoeg zijn. Dat valt in verkeerde aarde bij twee jongens met een OV-jaarkaart. Nog een paar maanden is die geldig, dan stappen ze in de auto, geen haar op hun hoofd dat erover denkt te blijven sporen. In dubbeldektreinen is elke vierkante centimeter benut: in de hoeken van de balkons zijn klapstoeltjes gemonteerd die net genoeg ruimte bieden aan een kind. Een volwassene met een winterjas moet zijn schouders intrekken om onder het terugwijkende raam te passen. Tassen en jassen puilen uit de golvende bagagerekken en versterken het claustrofobische effect. In de coupés wordt gezwegen, alleen het geritsel van kranten overstemt het zachte snorren van de wielen en een enkel murmelend gesprek. Ook in de trein is de Telegraaf de grootste krant, rij na rij zie je de sportuitslagen van het weekend herhaald. Alsof ze aan een touwtje zitten, draaien de lezers gelijktijdig de pagina’s om. Halverwege de tunnel onder het IJ staan mensen plots op, trekken hun jas aan en lopen naar de kop van de trein: station Sloterdijk is in aantocht en de trein spuugt zijn eerste lading reizigers uit. Knelpunten duiken op vreemde plekken op. Neem de trein van 8.06 uur van Amsterdam naar Eindhoven die stopt op het bovenste spoor van station Duivendrecht. Bijna iedereen vindt nog een zitplaats, terwijl de snelweg tussen beide steden dan al uren verstopt zit met files. Een verdieping lager barst de trein van 8.11 uur richting Leiden uit zijn voegen, alleen in het bagagecompartiment staan al meer dan dertig mensen. Gedwee laten ze zich door het gedrang omspoelen. Iedereen trekt zijn neutraalste gezicht, de blik naar binnen gericht alsof hij er eigenlijk helemaal niet is. Een normale maandagochtend, vindt een jongen uit Utrecht. Een zakenman zegt nuchter dat hij met de auto Schiphol nooit op tijd zou bereiken. Laatst had hij door de files zijn vliegtuig naar Londen gemist. Aan de wand hangt een reclamepostertje van de NS voor de ‘nieuwe samenreiskorting’. Om te verbeelden dat je drie mensen mee mag nemen op een dalurenkaart, zijn vier hoofden in één pasfoto geperst. Zo ziet het slagveld er in werkelijkheid ook uit. Als mensen willen uitstappen moeten de passagiers bij de deur eerst naar buiten, om vervolgens weer aan boord te klimmen. Zonder morren bewijst iedereen elkaar die dienst; zo lang er geen vertragingen optreden is de Nederlander een beschaafd mens. Billenknijpen en betasten is ook in overvolle treinen een zeldzaamheid, hier heerst het fatsoen. Alleen knietjevrijen is in de krappe treinen nauwelijks te vermijden. En daarover kun je later weer een oproep plaatsen in de rubriek ‘Hartkloppingen’ van het gratis maandblad dat in de trein ligt. De trein is het domein van de blanke middenklasse: allochtonen tref je er weinig aan, arbeiders nog minder. Vanuit het hele land worden die in busjes naar de bouwputten in de Randstad gereden. In Nederland is de trein geen teken van armoede, eerder van een eigen huis op een Vinex-locatie. In de coupés geen overalls, maar gestropdaste mannen en keurig gekapte vrouwen. Ook in een overvolle wagon geuren alleen aftershave, parfum, deodorant, douchegel, haarversteviger en shampoo je tegemoet. Waar zijn de zweetvoeten gebleven, de slechte adem, de ongewassen kleren, de bloemkoolscheet? De Nederlander is antiseptisch geworden, hij komt en gaat zonder een persoonlijk geurspoor na te laten. Als een pakketje laat hij zich door het land verzenden, met de streepjescode van de OV-jaarkaart als label. Het interieur van de trein is al even zindelijk, met jolige wolkenkrabbers, pentekeningen van stoomgemalen en geometrische landschappen. Op een enkel tafeltjes schept een aluminium thermoskan met dito kopje een begin van huiselijkheid. In de sneltrein Utrecht-Den Haag van 7.47 uur heeft de Telegraaf plaatsgemaakt voor NRC en Volkskrant. De eerste-klascoupés in deze ambtenarenexpres ademen gewijde stilte. Het rode velours in de zespersoons glazen kastjes dempt zelfs het ritselen van de krantenpagina’s en het tikken op de laptop. Hier geen riedeltjes en pingeltjes op de mobiele telefoon, een triller waarschuwt dat er gebeld wordt. Het telefoontje wordt, na een verlegen knik, op de gang beantwoord. Een kwestie van beschaving, zegt de topambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid. De trein beschouwt hij als een les in laconiek worden. Ondertussen flitsen we voorbij de file op de A12 tussen Gouda en Den Haag. Het is maar goed dat de meeste forenzen van dorpsstations naar de stad reizen, zodat ze op hun nuchtere maag niet geconfronteerd worden met de zwervers, junkies, bedelaars en kruimeldieven van de grote stad. Vanaf vijf uur, als de stations opengaan, zoeken die hun toevlucht in de warme stationshallen waarna het kat-en-muisspel met de geüniformeerde bewakers een aanvang neemt. Op de grote stations staan conducteurs al bij de treindeur kaartjes te controleren om te voorkomen dat de rafelranders aan het einde van de nacht in de warme treinen kruipen. In die vroegste uren, als de kiosken op de stations hun rolluiken nog naar beneden hebben, zie je nauwelijks railtenders in de trein. Terwijl een mens ze dan juist het hardste nodig heeft. In de week van deze reportage hebben we er maar drie gesignaleerd, en twee sukkelden ook nog achter elkaar aan in hetzelfde treinstel. Nogal wat reizigers hebben een vaste plek, de passagiers die tegenover hen zitten kennen ze van het werk, uit het dorp of gewoon uit de trein omdat ze al jaren tegen hetzelfde hoofd aankijken. Soms houdt de eerste die instapt de plaatsen bezet met tas en jas. Toch wordt er in de ochtendspits vooral gezwegen, massief gezwegen. Vrouwen kletsen nog wel eens wat, maar mannen houden hun mond stijf dicht. Wat zouden ze ook moeten bespreken, ze lezen toch dezelfde krant? Het zwijgen sluit anderen buiten, hult ieder in een cocon van privacy. Het is een verdedigingslinie tegen de massa waarmee je plots een treinstel deelt, een laatste strohalm van de individualiteit. Elk gesprek dat niet op fluistertoon wordt gevoerd, krijgt meteen de lading van een hoorspel dat live wordt opgevoerd voor publiek. Naast me belt een blonde krullenbol zijn vriendinnetje in Noorwegen wakker. We mogen allemaal meegenieten van het feit dat er die nacht een meter sneeuw is gevallen in Oslo. Pontificaal bellen in de trein is een uitzondering geworden, de etiquette rond mobiele telefonie ontwikkelt zich gestaag. Ook de dreunende beats en het blikken geschetter van de walkman zijn onder boze blikken gedempt. Treingesprekken komen pas op gang als er verwarring ontstaat: een trein die vanuit het station plotseling een klein stukje de verkeerde kant op rijdt, een paar minuten vertraging, een deur die niet meteen opengaat. Als er dan niet onmiddellijk een verklaring van de NS volgt, wordt de Nederlander boos. Dus strooit de rustgevende stem van de omroepster met mededelingen: ‘De sneltrein naar Rotterdam zal vandaag helaas niet rijden, met excuses voor dit ongemak.’ Zo’n koele constatering volstaat, een reden hoeven mensen niet te weten. Wat heb je er ook aan om op station Amersfoort te horen: ‘Wegens het ontbreken van de machinist hebben we enkele minuten vertraging.’ Hoezo, heeft die man zich verslapen dan? Na de conducteur wil ook een onderzoeker van het NIPO de treinkaartjes zien. In een map zoekt hij op welk soort kaartje je hebt en met een laserpen strijkt hij over de bijbehorende barcode. 56 Soorten kaartjes blijken er te zijn, variërend van de sukkelaar die een ‘enkele reis vol tarief’ betaalt tot een ‘trajectkaart afgiftepunt 150’, een kaart die door de werkgever is betaald. Elke maand laat de NS op deze manier tienduizend reizigers onderzoeken. In de treinen rond Amsterdam overheersen de white collars met opzichtige dassen, richting Den Haag zetten de stemmige pakken de toon. In de treinen naar Rotterdam zijn het de windjacks die domineren. Hier wint het Algemeen Dagblad van de Telegraaf. In de Rotterdamse voorstadstreinen zijn de gezichten witter, de kleren armoediger, de monden geslotener. Alleen de conducteur bast rondborstig terwijl hij zich door het opeengehoopte kluitje mensen wringt: ‘Gaan we een dansje maken. Lekker toch?’ Met de hand trekt hij de sluitende deuren naar zich toe om te zorgen dat de trein sneller kan vertrekken. Om 7.28 uur vertrekt de stoptrein uit Dordrecht naar Rotterdam. Op het balkon staan vier mensen, in Barendrecht komen er vijf bij, in Lombardije nog vier. In het gangpad van de eerste klas staan dan al zeker vijftien mensen. Zitplaatsen zijn er genoeg in de eerste klas, maar het gewone volk blijft braaf in het gangpad staan. Een stukje opvoeding, zegt een huisvader. Alleen als de conducteur met de hand over zijn hart strijkt, mogen ze gaan zitten. Op Rotterdam CS worden alle reizigers in één tunnelbuis onder de sporen doorgeperst: instappers, uitstappers en overstappers stromen met verbluffende behendigheid door elkaar. In de kolkende stroom staan twee NS-toezichthouders bij een bord, ze vertellen reizigers persoonlijk dat de treinen naar het zuiden gestremd zijn ter hoogte van Boxtel, een half uur vertraging. Niemand besteedt aandacht aan hen, tot een man zich losmaakt uit de massa en bezorgd informeert wat er gebeurd is. Oh, alleen maar een wisselstoring, hij was al bang dat er persoonlijke ongelukken waren voorgevallen. Gerustgesteld laat hij zich weer meedrijven op de stroom. Om 8.12 uur droogt de rivier van mensen plotsklaps op, even ligt de voetgangerspassage er bijna verlaten bij. Al snel storten nieuwe treinen hun inhoud over de trappen naar beneden. De spitspendels bijvoorbeeld, die alleen een tweede klas hebben met weinig banken en veel stangen waaraan je je kunt vasthouden. Vanaf Rotterdam Centraal rijden ze rechtstreeks naar Vlaardingen Centraal, op de terugweg stoppen ze bij elk station om de werknemers, scholieren en winkelaars naar de grote stad te brengen. ’s Avond gaat de spits in omgekeerde richting, dan stoppen ze richting Vlaardingen op elk stationnetje. De trein van 9.04 uur terug naar Amsterdam is verlaten. Door een constructiefout vullen de wagons zich bij het optrekken met zwevende fluittonen, alsof een synthesizer de wind probeert te imiteren. Onaangedaan staan de rijen appelgroene stoelen in het gelid, alsof ze de afgelopen uren niet zijn beroerd door tienduizenden billen. Top-vijf De NS vervoert ongeveer 1 miljoen reizigers per dag, waarvan veertig procent in de spits. De ochtenspits duurt van 7.00 tot 9.00 uur, de avondsspits duurt een uur langer, van 16.00 tot 19.00 uur. In de ochtendspits worden dus honderdduizend mensen per uur vervoerd. De top-vijf bestemmingen van de ochtendspits: 1. Haarlem – Amsterdam 2. Utrecht – Amsterdam 3. Leiden – Den Haag 4. Schiphol – Amsterdam 5. Den Haag – Rotterdam
Taal / Language
Boeken
- Asfaltreizen – Een verkenning van de snelweg
- Binckhorst Magazine
- De marktgids voor Amsterdam
- De mobiele stad – Over de wisselwerking van stad, spoor en snelweg
- De Ronde van U.
- De vierkante meter
- Eigen baas – Kort & krachtig
- Eindhoven Hoofdstad
- Groeten uit Vinexland
- Handboek Eigen Baas (gratis)
- Het land van Lely – Reisboek in 103 stukken
- Kruispunt Utrecht
- Kunstwerken & Kunstwerken
- Lelysteden – Een associatieve reisgids
- Naar een alzijdig station
- Onder Weg!
- Onze Plek – Van Garrelsweer tot Groenstraat
- Ruimte voor de Amsterdamse binnenstad
- Slim Zand – Hoe ASML verscheen in Veldhoven
- Snelweg x Stad
- Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen
- Streetwise Rotterdam
- Turtle 1 – De auto uit Afrika
- Wij zijn goed
Kranten en tijdschriften
- AD Magazine
- Academie van Bouwkunst
- Arcam
- Archined
- Architectuur Lokaal
- Arma
- Autoweek
- BPD Magazine
- Blauwe Kamer
- Bouw
- Brussel Deze Week
- CRa
- De FLA-krant
- De Gids
- De Groene Amsterdammer
- De Journalist
- De Volkskrant
- De Zaak
- HP/De Tijd
- Het Financieele Dagblad
- Het Parool
- Humanist
- Intermediair
- Lira Bulletin
- Lucasx
- Mainline
- Metro
- Mooi Nederland
- NRC Handelsblad
- NRC Magazine
- NRC Next
- NRC Weekblad
- New Business
- OneWorld Magazine
- Podium voor Architectuur
- Psy
- S+RO
- Smaak
- Spiegel Online
- Stad-Forum
- Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
- Trouw
- Uit&thuis
- VPRO Gids
- Veldhovens Weekblad
- Vrij Nederland
- Wallenburgtribune
- Wij maken Nederland
Projecten
Onderwerpen
Series
- De kust
- De lunch
- De markten van Amsterdam
- De mobimens
- De telefooncel
- Dossier A2
- Dossier A4
- Dossier A10
- Dwars kijken
- Expats
- Fietsverkenningen zuidwestflank Amsterdam
- Get your kicks on the E3
- Groeten uit Vinexland
- Het ontwerp
- Het product
- IJ-tje
- Na dato
- Noord-Amsterdam
- Onze Plek
- Poldernormen
- Rond Brussel
- Sloop
- Stedenatlas
- Strijd om de ruimte
- Tand des tijds
- Turtle 1
- Wat doet dat daar
- Weststrook
- Zinloze mobiliteit