Hij maakt een bescheiden en introverte indruk, maar is uiterst ambitieus en gespecialiseerd in public relations. Architect Ben van Berkel, bouwer van de Rotterdamse Ersmusbrug, is hard op weg naar de top. ‘Wat hij doet, is altijd omgeven door geroezemoes.’ De roem van architect Ben van Berkel (41) was met de Erasmusbrug in één klap gevestigd. De bouw van de geknikte pyloonbrug over de Maas ging gepaard met een vloedgolf aan publiciteit, critici roemden de speelse vormgeving, de gemeente kreeg een prijs voor excellent opdrachtgeverschap en Rotterdammers sloten de Zwaan in hun hart. ‘Hier zal de zeewind in de kabels harp spelen’, dichtte Peter Schat. Eind 1996, een maand na de feestelijke opening, begon de brug door een combinatie van regen en harde wind te trillen. De Maasstad weende. Nieuwe schokdempers losten het probleem op en sindsdien figureert de Erasmusbrug weer onbekommerd in fotoboeken en films, het is het internationale logo voor het nieuwe Rotterdam. Toch is de brug niet representatief voor het oeuvre van Van Berkel, een van Nederlands beroemdste architecten. Buitenlandse architectuurliefhebbers die snel een indruk willen krijgen van zijn werk, worden met bussen naar Amersfoort gereden waar negen projecten van hem zijn gerealiseerd. Charme Zijn allereerste gebouw staat op het Amersfoortse industrieterrein De Hoef. Het kantoorpand van Karbouw is een vloeiend object met scherpe hoeken en een huid van baksteen, glas en golfplaten, dat op een strenge vlakte van zwart asfalt staat. Op de asymmetrische leestafel in de hal ligt een stapel architectuurbladen. Het laatste nummer van De Architect bericht dat Van Berkel de prijsvraag voor de nieuwe brug naar de Utrechtse wijk Leidsche Rijn heeft gewonnen. Opdrachtgever Michel Schoonderbeek (44) is nog steeds verliefd op zijn kantoor. Als projectontwikkelaar annex aannemer wilde hij met zijn onderkomen een visitekaartje afgeven. ‘Toen we moesten verhuizen uit een historisch pand in de binnenstad, wees iemand me op Van Berkel. Ik ben gaan praten en binnen twee minuten waren we het eens. Hij kreeg de opdracht ter plekke.’ Van Berkels charme, die alom wordt geroemd, speelde daarbij een belangrijke rol. ‘Hij luistert goed en bevestigt je steeds in je ideeën en suggesties. Hij complimenteert je drie keer en neemt alles mee, maar uiteindelijk is hij helemaal niet in jou geïnteresseerd. Thuis begint hij gewoon opnieuw, en terecht. Vervolgens moet een architect wel tegenspel krijgen van de opdrachtgever, dat geldt voor Van Berkel in het bijzonder. Je moet hem indammen, anders verliest hij zich in uitbundigheid.’ Dat heeft Schoonderbeek zelf ondervonden toen hij Van Berkel opdracht gaf om de Amersfoortse villa Härtel te verbouwen tot restaurant. ‘De logistieke indeling en de uitstraling klopten niet. Maar dat fiasco reken ik mezelf aan. Ik heb zitten suffen en niet gezorgd voor een sterke tegenspeler met horeca-expertise.’ Het restaurant ging verscheidene malen over in andere handen en is nu betimmerd met donkere lambrizeringen. Voor de ramen hangen gedrapeerde gordijnen. Kritiek heeft Schoonderbeek wel op de manier waarop Van Berkel omgaat met kritiek. ‘In een open brief in de Volkskrant wierp hij elke verantwoordelijkheid voor de trillende Erasmusbrug verre van zich. Dat was volgens hem het pakkie-an van de ingenieurs van de Dienst Gemeentewerken. Dat vind ik zwak, met dat soort vluchtgedrag maak je opdrachtgevers juist kopschuw.’ Mystificatie ‘Een post-hippie die naar symfonische rock luisterde’, zo omschrijft Eugène Springer (45) de jonge Van Berkel, ‘een heel vriendelijke jongen, die surrealistische olieverfschilderijtjes maakte en zich helemaal bewusteloos las.’ Ze leerden elkaar midden jaren zeventig kennen op de retoucheerafdeling van de drukkerij van de Wehkampgids en Troskompas. Via het leerlingwezen van de Lagere Grafische School zat Van Berkel daar met een penseel plaatjes bij te kleuren. ‘Hij was afkomstig uit een doorsnee Utrechts gezin, zijn vader was hospik’, zegt Springer. ‘Thuis werd er piano gespeeld, maar het was zeker geen broedplaats van creativiteit.’ Springer haalde hem ‘uit zijn donkere hol’ en droeg hem voor als werktekenaar bij de grafisch ontwerpstudio Will van Sambeek & Cie in Amsterdam. ‘Hij is toen bij mij in huis komen wonen. Ook in die tijd was hij al gedreven, maar gezelligheid stond voorop. Pas bij de ontwerpstudio ging hij gas geven, dat was de inspirerende omgeving die hij nodig had. Twintig was hij toen.’ Achteraf is Springer niet verbaasd over zijn succes: ‘Je zag zijn talent. Maar dat hij de architectuur in zou gaan, nee, dat had ik 25 jaar geleden niet kunnen denken.’ Het was Van Berkels baas Will van Sambeek (63) die de vonk van de architectuur deed overspringen. Deze grafisch ontwerper was sterk geïnteresseerd in De Stijl, de architectuurstroming uit het begin van de eeuw. ‘Ik reisde Nederland rond om te inventariseren wat daarvan nog over was. Ben ging mee om foto’s te maken, dat was zijn kennismaking met de architectuur. Het was een heel vrije jongen, zonder remmingen. Als we ergens een interieur wilde fotograferen, stond hij al binnen voor ik er erg in had. Op dat gemak was ik weleens jaloers.’ Van Berkel wilde hogerop en vroeg Van Sambeek, zelf docent aan een kunstacademie, wat hij in de avonduren het beste kon gaan studeren. ‘Ga nou eerst eens naar de mavo, dat is goed voor je algemene ontwikkeling’, antwoordde die. Maar Van Berkel meldde zich aan bij de Rietveldacademie. Ondanks een ontbrekende vooropleiding werd hij aangenomen bij de avondopleiding binnenhuisarchitectuur. In die tijd begon Van Berkel zich ook intellectueel te ontwikkelen. Van Sambeek: ‘Hij was helemaal wild van Proust. Tegen mij zie hij: “Dat moet jij ook gaan lezen.” Maar als ik dan vroeg waar het over ging, kwam hij niet verder dan dat het mooi geschreven was. Hij was vooral geboeid door het hoogstaande, door het magische. Die hang naar mystificatie zie je ook in de presentatie van zijn ontwerpen.’ Jeugdvriend Springer herkent daarin de compensatie voor zijn magere middelbare-schoolopleiding: ‘Hij moest een forse inhaalslag leveren. Af en toe heeft hij daardoor nog steeds de neiging om dingen moeilijker voor te stellen dan ze zijn. Maar die achtergrond gaf hem ook een enorm doorzettingsvermogen. Niet rücksichtlos, maar intuïtief en vrolijk.’ Dat was ook de manier waarop Van Berkel in contact kwam met Nederlands beroemdste hedendaagse architect, Rem Koolhaas. Eind 1980 wijdde het Stedelijk Museum een tentoonstelling aan diens werk. Bij de opening stapte Van Berkel onbekommerd af op de schrijver van Delirious New York, tevens docent aan de prestigieuze Architectural Association (AA) in Londen. In een handomdraai wist hij een uitnodiging los te peuteren om aan deze privé school te mogen studeren. Om aan geld te komen vroeg hij een studiebeurs aan bij de voorloper van het huidige Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Luce van Rooy (60) zat destijds in de commissie. ‘Eigenlijk verleenden we geen studiebeurzen, die vielen onder het ministerie van Onderwijs. Maar die jongen maakte fantastische tekeningen en dus vonden we dat hij zich verder moest kunnen bekwamen. Ik heb nog schilderijen van hem geëxposeerd in mijn architectuurgalerie, emotionele landschapjes, hij maakte er elke dag een.’ Luce van Rooy bevestigt zijn contactuele kwaliteiten: ‘Hij weet precies wanneer hij langs moet komen of even moet bellen. Zo heeft hij veel goodwill gekweekt bij stedenbouwkundige Riek Bakker die toen de Kop van Zuid onder handen nam.’ Oorspronkelijk was Van Berkel alleen als esthetisch adviseur aangetrokken, uiteindelijk ging hij er vandoor met de hoofdprijs: het ontwerp voor de Erasmusbrug. Spons Tijdens zijn studie in Londen stond Van Berkel sterk onder invloed van Zaha Hadid, een Iraanse deconstructiviste die hij als zijn goeroe beschouwde. Later nam hij afstand van deze architectuurstroming. Toen ontmoette hij ook Caroline Bos, zijn latere vrouw, die in Londen kunstgeschiedenis studeerde. Zij werd de intellectuele kracht achter Van Berkel. Hij tekent en associeert, zij schrijft en theoretiseert. Ook in die tijd verwaarloosde hij zijn Nederlandse contacten niet, over belangrijke tentoonstellingen schreef hij samen met Bos onder andere voor de Volkskrant, Archis en Wonen TABK. Na zijn afstuderen werkte hij een klein jaar in Zürich, bij de Spaanse architect Santiago Calatrava. Terug in Amsterdam, het was inmiddels 1988, richtten Van Berkel en Bos het gelijknamige architectenbureau op. Jacob van Rijs, architect van het jonge bureau MVRDV, was de eerste werknemer van het bureau. ‘Tijdens mijn afstuderen was hij mijn mentor, daarna heb ik anderhalf jaar bij hem gewerkt, een paar dagen in de week. Dat was vrij intiem, we werkten aan de keukentafel. Hij kan goed sturen: hij laat je vrij en tegelijk houdt hij de controle. Door zijn opleiding aan de AA heeft hij een Angelsaksische achtergrond, daar leer je alles met alles te verbinden. In Nederland maakt die retorische instelling veel indruk, ook al is het niet altijd even helder. Na zijn terugkeer had hij wat exotisch, dat heeft hij slim uitgebuit.’ Als architect is Van Berkel moeilijk te plaatsen. Hij zegt niet naar esthetiek te streven, en maakt tegelijk uiterst fraaie gebouwen. Hij verzet zich tegen de personificering van de architectuur, maar is niet weg te slaan uit de publiciteit. Hij is meer een kunstenaar-architect dan een ingenieur-architect zoals die aan de Technische Universiteiten van Delft en Eindhoven worden opgeleid, toch is de computer voor hem een veel belangrijker gereedschap dan voor de meeste ingenieurs. Hij houdt van complexiteit en begint zijn ontwerp steeds vanuit een gedetailleerde analyse van de omgeving en het programma van eisen. Zo telde hij voor het herontwerp van het Arnhemse stationsgebied eerst de voetgangersstromen, de diagrammen stopte hij in de computer die het geheel vertaalde in vloeiende ruimtes. Analyse en ontwerp lopen bij Van Berkel in elkaar over: computerprogramma’s zetten uiteenlopende en deels strijdige variabelen om in een driedeminsionale vorm. De architect stuurt het programma en kiest de vorm die hem bevalt. Van Berkel gaat nog net niet zo ver als de Amerikaanse architect Greg Lynn, die de keuze van de software als de belangrijkste stap in het ontwerpproces beschouwt. Terwijl Nederlandse architectuurstudenten worstelden met de erfenis van De Nieuwe Zakelijkheid, bestudeerde Van Berkel de deconstructivisten en postmodernisten. Zelf noemt hij ook MTV, snelwegen, moderne kunst en de eerste maanlanding als inspiratiebronnen. Hij beschikt over een groot adoptievermogen. Bij de Erasmusbrug is hij zelfs van plagiaat beschuldigd, zijn leermeester Calatrava had ook een schuine pyloonbrug gebouwd. Maar dat verwijt is te simpel. Als rechtgeaard postmodern mens citeert hij graag en veelvuldig. Architectuurcriticus Bart Lootsma noemde hem ‘een spons die alles opzuigt, vermengt en indien gewenst in adequate, gecontroleerde doseringen weer teruggeeft.’ Voor alle duidelijkheid: dat was zeer lovend bedoeld. Snufje chaostheorie In het openbaar maakt Van Berkel een introverte, bescheiden indruk. Maar daaronder schuilt een ambitieus man die zijn public relations uitstekend voor elkaar heeft. ‘Mediastrategieën worden steeds belangrijker voor architecten, Van Berkel voert dat heel ver’, zegt architectuurhistoricus Hans Ibelings (34), verbonden aan het Nederlands Architectuurinstituut en sinds 1995 een van de samenstellers van het Jaarboek Architectuur in Nederland. ‘Wat hij doet is altijd omgeven door geroezemoes, de eerste bespreking van zijn werk verscheen in Archis toen hij nog niet was afgestudeerd. Hij heeft een feilloos gevoel voor PR.’ De boeken die hij met Caroline Bos publiceert, zijn consequent in het Engels geschreven. Ze zijn immers bedoeld voor het internationale debat. Ook zijn deelname aan internationale prijsvragen heeft Van Berkel in het buitenland veel publiciteit opgeleverd, maar tot gebouwen van steen en staal hebben ze buiten de Nederlandse grenzen nog niet geleid. Ibelings constateert een scheiding tussen de radicaliteit van Van Berkels ideeën en de praktijk van zijn gebouwen. ‘Hij neemt nogal eens opdrachten aan waarbij hij alleen maar een decoratieve laag kan aanbrengen. Zo zijn de woningen in Nieuw Sloten gewone blokjes huizen, verpakt in gebogen vormen en fraaie materialen.’ Toch beschouwt hij Van Berkel als een begaafd architect: ‘Hij behoort zeker tot de top van Nederland. Maar het moet nog blijken of hij echt een hele grote is. De brug was spectaculair, maar echt groot gebouw heeft hij nog niet gemaakt. Ik ben erg benieuwd naar het museum in Nijmegen dat volgend jaar klaar is.’ In de vergelijking die sommige critici maken tussen Van Berkel en Dudok, de grote Hilversumse bouwmeester van het interbellum, kan Ibelings zich wel vinden. ‘Beiden hebben een groot esthetisch talent, en een hang naar decoratie en luxe. De gebouwen van Van Berkel zijn zeer zintuiglijk, zeer tastbaar. Dat staat in opmerkelijk contrast tot zijn abstracte theoretische verhandelingen. Eerlijk gezegd ben ik daar niet erg van onder de indruk. Als bijdrage aan de architectuurtheorie is het volgens mij van weinig belang. Het heeft vooral persoonlijk nut voor hem: het is zijn manier om de intellectuele motor draaiende te houden.’ En het is voer voor critici die jaargangen architectenbladen volschrijven en daarmee zijn roem versterken. ‘Er is grote behoefte aan ingewikkeld doen, daarmee verwerf je aanzien. Een beetje filosofie, een snufje chaostheorie. Het is tekenend dat alleen critici zijn theorieën citeren, andere architecten vangen er niets mee aan.’ Inleving De naam van Van Berkel liep een gevoelige deuk op door zijn ontwerp voor winkelcentrum De Kolk in Amsterdam. Dit groenglanzende complex van winkels, kantoren en woningen tussen Nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwendijk werd in 1996 geopend. Het liep uit op een ramp: de ene na de andere winkel ging over de kop. Enkele winkeliers houden nog manmoedig stand, maar het lijkt hen vooral te doen om een fikse afkoopsom van projectontwikkelaar ABN Amro, die zich beraadt zich over een nieuwe bestemming van het complex. Van Berkel heeft zich aan dit project deerlijk vertild. Niet vreemd voor zo’n complexe opgave, midden in het middeleeuwse centrum, waarbij ook nog eens iedereen over zijn schouder meekeek. Er zitten mooie vondsten in, de stegen met wijkende wanden bijvoorbeeld waarvan je het einde niet kunt zien. Maar een winkelcentrum met een donkere spelonk als entree heeft, is gedoemd te mislukken. Niet voor niets is het nabijgelegen winkelcomplex Kalvertoren – dat dit jaar gereed kwam – een en al licht en ruimte. Toch wil Van Berkel van geen kritiek weten. De tegels die van de gevel kletterden, de passage die niet werd doorgetrokken naar de Nieuwezijds Voorburgwal, het is allemaal de schuld van anderen. Dat kan misschien kloppen, maar een architect kan de eindverantwoordelijkheid niet ontlopen. Ook al beschouwt hij zich slechts als een dirigent die tussen de muzikanten staat, toch blijft hij de personificatie van een gebouw. Dat geldt in goede tijden, als de camera’s zoemen en de spotlights schijnen, maar ook bij bar weer. Als een spiegelende groene ijsberg rijst het hoekpand van De Kolk op aan de Nieuwezijds Voorburgwal. ‘Absoluut een provocatie’, noemde Van Berkel het zelf, ‘een hint naar de periferie van de stad’. Architectuurcriticus Max van Rooy, die het werk van Van Berkel meestal welwillend bespreekt, windt zich flink op over deze verwijzing naar de glimmende kantoorpanden langs de snelwegen. ‘Het schrikbarende hoekgebouw […] is op zijn zachtst gezegd een akelig misverstand.’ De Kolk vindt hij niet zo maar een misstap van Van Berkel. Hij ziet het als bewijs van ‘het vermogen van van Berkel om zich verregaand met de projectontwikkelaar te identificeren’. Behalve tot misbaksels kan die identificatie ook tot fraaie resultaten leiden, bij de Amersfoortse villa Wilbrink bijvoorbeeld. Aan de voorkant zie je alleen een schuin oplopende hellingbaan met kiezelstenen waarin een smal looppad en een garage zijn uitgespaard. Daarachter liggen, onttrokken aan nieuwsgierige blikken van architectuurtoeristen, de patio en het huis. In de achtertuin – een zee van witte kiezels – staan vijf rijen van vier prunusbomen keurig in het gelid. Het huis is licht en open, geen boekenkast of gordijn verstoort de strakke schuine lijnen. Tonny Wilbrink (47): ‘Tijdens ons eerste gesprek zei Ben: “Ik wil jullie beter leren kennen dan jullie jezelf kennen.” Wij hadden maar een paar eisen: alles gelijkvloers, 180 vierkante meter oppervlakte, een patio en vooral géén tuin. Na dat gesprek maakte hij schetsen en een maquette en het was meteen geweldig. Daaraan is bijna niets veranderd. Later zei hij dat het huis gebaseerd is op een schilderij van de Rus Lissitzky.’ Echtgenoot Hans (49): ‘Ben is een filosoof, hij praat urenlang en dan moet je er een woordenboek bijhalen. Moet je horen wat hij over onze villa schrijft: “In de opgeroepen tegenstellingen tussen het openbare en private, en tussen het landschappelijke en het gecultiveerde, vormt het object niet zozeer de grens, maar eerder de begeleider van de overgangen’. Dat klinkt toch prachtig?’
Taal / Language
Boeken
- Asfaltreizen – Een verkenning van de snelweg
- Binckhorst Magazine
- De marktgids voor Amsterdam
- De mobiele stad – Over de wisselwerking van stad, spoor en snelweg
- De Ronde van U.
- De vierkante meter
- Eigen baas – Kort & krachtig
- Eindhoven Hoofdstad
- Groeten uit Vinexland
- Handboek Eigen Baas (gratis)
- Het land van Lely – Reisboek in 103 stukken
- Kruispunt Utrecht
- Kunstwerken & Kunstwerken
- Lelysteden – Een associatieve reisgids
- Naar een alzijdig station
- Onder Weg!
- Onze Plek – Van Garrelsweer tot Groenstraat
- Ruimte voor de Amsterdamse binnenstad
- Slim Zand – Hoe ASML verscheen in Veldhoven
- Snelweg x Stad
- Stedelijke vraagstukken, veerkrachtige oplossingen
- Streetwise Rotterdam
- Turtle 1 – De auto uit Afrika
- Wij zijn goed
Kranten en tijdschriften
- AD Magazine
- Academie van Bouwkunst
- Arcam
- Archined
- Architectuur Lokaal
- Arma
- Autoweek
- BPD Magazine
- Blauwe Kamer
- Bouw
- Brussel Deze Week
- CRa
- De FLA-krant
- De Gids
- De Groene Amsterdammer
- De Journalist
- De Volkskrant
- De Zaak
- HP/De Tijd
- Het Financieele Dagblad
- Het Parool
- Humanist
- Intermediair
- Lira Bulletin
- Lucasx
- Mainline
- Metro
- Mooi Nederland
- NRC Handelsblad
- NRC Magazine
- NRC Next
- NRC Weekblad
- New Business
- OneWorld Magazine
- Podium voor Architectuur
- Psy
- S+RO
- Smaak
- Spiegel Online
- Stad-Forum
- Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
- Trouw
- Uit&thuis
- VPRO Gids
- Veldhovens Weekblad
- Vrij Nederland
- Wallenburgtribune
- Wij maken Nederland
Projecten
Onderwerpen
Series
- De kust
- De lunch
- De markten van Amsterdam
- De mobimens
- De telefooncel
- Dossier A2
- Dossier A4
- Dossier A10
- Dwars kijken
- Expats
- Fietsverkenningen zuidwestflank Amsterdam
- Get your kicks on the E3
- Groeten uit Vinexland
- Het ontwerp
- Het product
- IJ-tje
- Na dato
- Noord-Amsterdam
- Onze Plek
- Poldernormen
- Rond Brussel
- Sloop
- Stedenatlas
- Strijd om de ruimte
- Tand des tijds
- Turtle 1
- Wat doet dat daar
- Weststrook
- Zinloze mobiliteit
Trefwoorden
- Aids
- Amsterdam
- Architectuur
- Auteursrecht
- Auto
- Bajes
- Bedrijventerrein
- Berlin
- Bos en Lommermarkt
- Brussel
- China
- Corona
- Drugs
- Eindhoven
- Fietsen
- Ghana
- Groot-Amsterdam
- India
- Luchthaven
- Markt
- Monumenten
- Ontwerpen
- Openbaar Vervoer
- Openbare ruimte
- Psychiatrie
- Reclamemasten
- Rotterdam
- Schiphol
- Shopping
- Snelweg
- Teksten voor fotoboeken
- Toerisme
- Veiling Aalsmeer
- Veldhoven
- Verboden toegang
- Verrommeling
- Vinex
- Wegen