Zal je net zien, doe je mee aan een marathonsessie over de toekomst van stedelijkheid en mobiliteit en word je ingedeeld bij het scenario waarmee je geen enkele affiniteit hebt: een topdown-gestuurde aanpak van het klimaatprobleem. Om misverstanden te voorkomen schrijft het PBL er in de toelichting ook nog bij: ‘De mens moet hierbij door de hoepeltjes van schoon, groen en efficiënt springen.’
Officieel heet ons scenario Ecocratië, het land waar ecologie de boventoon voert. Maar al snel bekruipt me het gevoel dat je het trema beter weg kunt laten, want alles draait om de heerschappij van het ecologisch denken, zoals in een theocratie de godsdienst centraal staat. Het goede nieuws is dat de anderen in mijn groep ook weinig affiniteit met dit scenario hebben, dus we gaan welgemutst aan de slag.
Vanaf het begin stellen we ons de vraag: hoe krijgen we de bevolking mee? Niet, is het korte antwoord. De meeste burgers zijn ervan overtuigd dat klimaatverandering een grote bedreiging is en dat maatregelen noodzakelijk zijn, maar het vlees is zwak en de smoesjes veelvuldig. Stiekem denkt iedereen: als de rest van de samenleving de broekriem aantrekt, vlees en auto laat staan, zijn huis isoleert en op de fiets naar zijn werk gaat, dan kan ik nog wel gewoon elke dag een half uur onder de hete douche blijven staan en een weekendje naar Barcelona vliegen. En echt, volgend jaar ga ik het helemaal anders aanpakken, veel verantwoorder, maar nu nog even niet.
Drang is dus noodzakelijk, maar hoe kan een overheid daarmee zelfs maar een begin maken, als rekeningrijden – toch een heel milde vorm van beprijzing en daarmee van beïnvloeding van het mobiliteitsgedrag – al twee decennia enkel tot commotie leidt en niet tot maatregelen? Maar na een grote overstroming met honderden doden en een forse ontwrichting van het openbare leven zouden de papieren ineens wel eens heel anders kunnen liggen. ‘Never waste a good crisis’ klinkt het eenstemmig.
Maar hoe houd je het momentum daarna vast, hoe zorg je dat de gedragsverandering standhoudt? Want mensen zijn kort van geheugen als het ze uitkomt. Ook dat is bij nader inzien niet zo ingewikkeld: de aloude wortel en stok, maar dan in het moderne jasje van de digitale surveillance. Als Facebook erin slaagt Amerikanen op Trump te laten stemmen en als het Uber en Airbnb lukt om onder het motto ‘delen’ flinke stukken van de economie te ontwrichten, dan is het duidelijk dat degene met de juiste algoritmes flink kan sturen.
Dat brengt ons op de volgende vraag: hoe kom je in het naspel van de ramp zo snel aan een goed werkend systeem om het gedrag van mensen te monitoren en te sturen? Even Dave Eggers bellen waar we The Circle kunnen kopen? Het kan veel simpeler: China heeft al een ‘Sociaal Krediet Systeem’ ontwikkeld, dat burgers bonuspunten geeft voor sociaal gewenst gedrag, en maluspunten voor onmaatschappelijk gedrag. Punten sparen, daar loopt de Nederlander vast warm voor, daarvan zijn we overtuigd. En bovendien is het eerlijk: ‘zij van hiernaast’ zitten ook in het systeem.
Het Puntenparadijs dopen we ons systeem, met als pay off: ‘Sparen voor uitspattingen’, want de mogelijkheid om te zondigen willen we nadrukkelijk open laten. Eigenlijk verandert de invoering van ons systeem helemaal niet zo veel, we sturen alleen de keuzes op een andere manier. We hacken de manipulatiemachine van het kapitalisme en zetten die in voor duurzaamheid. Moeilijk is dat niet: bij het gewicht dat de algoritmes toekennen aan beslissingen, wordt profit deels vervangen door planet. Zo houden mensen hun keuzevrijheid, maar wordt de weging ecologisch verantwoord.
Een maaltijd die bestaat uit lokaal geteelde ingrediënten is goedkoop, ingevlogen peultjes uit Afrika zijn duur. En wie per se vlees op het menu wil, betaalt de hoofdprijs. Veel nieuwe woningen zijn niet nodig: met slimme nudging en stevige financiële prikkels krijg je de bovenverdiepingen van de koopwoningen van empty-nesters prima verhuurd aan studenten of asielzoekers. En de rest van de woningen bouw je bij vervoersknopen. Wonen in het buitengebied mag, maar ja, de medische zorg is er natuurlijk dienovereenkomstig minder, dus wie daar gaat wonen moet het zelf maar weten…
’s Avonds bij de tussenpresentatie van de hackathon, die parallel aan onze sessie wordt gehouden, waarschuwt een jonge professional voor concentratie van kennis en macht bij de overheid, want voor je het weet stampen de fascistische laarzen weer. Commerciële bedrijven vindt ze een ander verhaal: ‘Met hen weet je tenminste waar je aan toe bent, ze willen gewoon geld verdienen.’ ‘Dus je vertrouwt Facebook meer dan de Nederlandse overheid?’ vraag ik ongelovig. ‘Ja, inderdaad.’
Nou ben ik de eerste om toe te geven dat het Puntenparadijs een forse aantasting betekent van de burgerlijke vrijheden die we nu nog hebben. En bovendien: ik wilde sowieso al niet bij deze groep. Maar tegelijk was het gedachte-experiment om meerdere redenen heel nuttig.
In de eerste plaats omdat een top-downbenadering bij veel duurzaamheidsdenkers – onder wie waarschijnlijk ook nogal wat deskundigen van het PBL – expliciet of impliciet de favoriete denkwijze is. Vreemd is deze voorkeur overigens niet, want de markt belooft gouden bergen, maar slaagt er vooral in om de uitstoot van CO2 en de uitputting van de grondstoffen steeds verder op te drijven. En de vrijwillige bottom-upaanpak lijkt te zachtaardig om op tijd een deuk in een pakje boter te slaan. Niet toevallig is juist China het land dat de meeste duurzaamheidswinst boekt – zonder top-down halen we de afspraken van Parijs niet.
Maar het is vooral opvallend hoe dubbelharig we zijn in de discussie over de vrije wil. Commerciële bedrijven geven we ruim baan om onze data te verzamelen, ons gedrag te manipuleren en onze privacy op te heffen, maar als onze eigen overheid slechts met een vinger in die richting wijst, dan verengt de discussie zich onmiddellijk tot big brother en brave new world.
Het is een kwestie van politieke overtuiging in hoeverre je de overheid aan het stuur wilt laten zitten, maar zeker is dat, overheid of geen overheid, de grootschalige beheersing en manipulatie van mensen dankzij de digitalisering pas aan het begin staat. Het is vreemd om het scherpste en geavanceerdste gereedschap waarover de mensheid ooit beschikte in handen te laten van een klein groepje techbedrijven, in plaats van het onder democratische controle te brengen om er collectieve belangen mee te dienen.