Lijn 10 doorkruist de stad van oost naar west, maar Hagenaars zijn ervan overtuigd dat de tram van zuid naar noord rijdt. Van oudsher worden plattegronden in Den Haag namelijk een kwartslag gedraaid zodat de zee op de kaart netjes boven ligt. Het Westeindeziekenhuis ligt in werkelijkheid aan het zuideinde van het centrum.
De tram verbindt de vier zandruggen waarop al vanaf de Middeleeuwen dorpen liggen: Voorburg-Rijswijk, Haagse Bosje-Westeinde, Laan van Meerdervoort, Scheveningen. Daartussen ligt veen waarop eind negentiende eeuw de Haagse arbeiderswijken gebouwd werden. De tegenstelling zand-veen markeert nog steeds de maatschappelijke verschillen in Den Haag, het verschil tussen Hagenaars en Hagenezen, tussen hoeden en petten. De zandruggen lopen parallel aan de kust en vormen de schering waar lijn 10 als inslag doorheen schiet.
Precies om 6.00 uur ’s ochtends moet vanaf NS-station Voorburg de eerste tram naar de rand van Scheveningen rijden, in de loop van de dag zullen er nog 87 volgen. Een digitale klok tikt de seconden weg in het wachthokje van de trambestuurders. Maar zo nauw nemen bestuurders de vertrektijd niet, want lijn 10 is een ‘rommelige lijn’. Twee bruggen in het tien kilometer lange traject zorgen voor oponthoud, plus het opgebroken Rijswijkseplein en de omleiding vanwege de lekkende tramtunnel in het centrum.
Het beginpunt van lijn 10 ligt in de slagschaduw van een blauwspiegelende kantoorkolos. De buurman, een internationaal hotel, heeft een grijswitte toren van tien verdiepingen opgetrokken. Dit kan overal in Nederland zijn, overal ter wereld zelfs. Het is niet de tramlijn die de blokkendozen hierheen heeft gelokt, het is zelfs niet NS-station Voorburg dat aan de andere kant van het winderige plein ligt. Deze locatie ligt vlak bij de snelweg, onder het viaduct kun je nog gratis parkeren ook. De welstandscommissie van Voorburg had geen moeite met de snelwegarchitectuur die midden in haar vredige dorp werd gedropt. En ook de planologen waren tevreden. Formeel was keurig voldaan aan het ABC-beleid, dat voorschrijft dat kantoren goed bereikbaar moeten zijn met het openbaar vervoer.
*
‘Redenburgstraat’, ‘Diaconessenhuis’, ‘Binckhorstlaan’. Uiterst beschaafd kondigt een vrouwenstem de haltes van lijn 10 aan. Tenminste, als je in het nieuwe model tram zit, de GTL8II, die is uitgerust met een chip. Op de oude trams doet de bestuurder het zelf, als zijn hoofd ernaar staat.
IJzeren Annie, zoals de stem wordt genoemd, is uitgezocht door het computerbedrijf dat de software leverde. In 1990 heeft zij alle haltes ingesproken, ze was toen net verhuisd naar Keulen. Daarna heeft Annie drie keer nieuwe stopplaatsen moeten inspreken, de laatste keer bij de verlenging van lijn 17. Als je heel goed luistert hoor je bij de nieuwe haltes een Duitse tongval. Van een Haags accent is geen sprake, terwijl de Haagse Tramweg Maatschappij (HTM) daarmee wel koketteert. Zo is de poster voor de lightrailverbinding getooid met de tekst ‘Hevvi in laaitrell’. Maar bij haltes werkt dat niet, die worden omgeroepen voor mensen van buiten. En hoe zouden die moeten weten dat met Kopeníkusplèn het Copernicusplein wordt bedoeld?
*
Meteen voorbij de kantoorpanden draait lijn 10 de gezapige jaren-dertigwijken van Voorburg in. De huizen zijn getooid met brede dakranden, schuin metselwerk, erkers. Kortom het beeld dat tegenwoordig in chique nieuwbouwwijken geïmiteerd wordt.
Achter een enkel raam hangt nog een poster ‘Samenwerking ja, annexatie nee’. De Voorburgse Courant verspreidde deze posters begin 1998 om te protesteren tegen de Haagse territoriumdrift. Later dat jaar reageerde het Haagse huis-aan-huisblad met de omgekeerde slagzin. Pikant detail: beide bladen zijn onderdeel van de Sijthoff Pers, de redacteuren die de acties bedachten zitten aan hetzelfde bureau.
Met vijftien kilometer per uur rammelt de tram over het Schiekanaal naar Rijswijk. Hier is het verzet tegen annexatie nog massiever dan in Voorburg: de partij Onafhankelijk Rijswijk heeft de helft van de wethoudersposten in handen. Ze heeft haar macht rechtstreeks te danken aan de tram, aan lijn 17 om precies te zijn. Enige jaren geleden moest die tramlijn worden doorgetrokken naar de Haagse nieuwbouwwijk Wateringse Veld, de enige logische route voerde over Rijswijks grondgebied. De Rijswijkers reageerden furieus, ze waren bang voor overlast, drukte, gedoe. Een wat merkwaardige reactie als je bedenkt dat diezelfde Rijswijkers in de jaren zeventig, toen hun eigen lijn 10 dreigde te worden opgeheven, niet wisten hoe snel ze in actie moesten komen. De minister moest er aan te pas komen om hun navelstreng met Den Haag in stand te houden.
*
‘Al mijn vriendinnen ken ik van lijn 10’, zegt trambestuurder Michael Harders. ‘Er is een dokter bij, een officier van justitie, maar ook winkelmeisjes van V&D. Momenteel heb ik er vier. Hoe ik dat aanpak? Nou vandaag is het bijvoorbeeld de negentiende. Dan zeg ik tegen zo’n vrouwtje: “Het is maar één keer 19 november 1999, die dag komt nooit meer terug, en voor deze speciale dag reken ik jou één strip minder.” Ik heb ook nog een pot dropjes klaarstaan om een kleine versnapering aan te bieden. Als het klikt, dan spreek je een keer wat af.’ Eén van de vrouwen wilde met hem trouwen, maar daar moest de Casanova van lijn 10 niets van hebben.
Vaste bestuurders zijn al zo’n vijftien jaar afgeschaft. Maar Harders, die alleen ’s avonds rijdt, slaagde er in om vast op lijn 10 te blijven. ‘Ik ben in het Statenkwartier geboren’, zegt hij ter verklaring, ‘pal aan de route van lijn 10’. Al was het alleen een ziekenhuisbevalling, zijn wieg heeft toch maar mooi in een chique wijk gestaan.
Zoals het een oudgediende betaamt, zit trambestuurder Harders vol anekdotes. Hij haalt twee blaadjes papier te voorschijn waarop hij de verhalen in trefwoorden heeft samengevat. Het lijkt wel de inhoudsopgave van een schelmenroman: ‘Wat heb jij een goede rechtse’, ‘Punkers verwisselen van broek’, ‘Gehaktballen in zijn zak’, ‘Blind date’. Hij gaat er eens goed voor zitten en steekt van wal.
*
Over de Haagweg rolt lijn 10 Den Haag binnen. De straatnaam verandert in Rijswijkseweg, aan de bebouwing verandert niet veel: een vlakke gevelwand van drie verdiepingen. Maar de stadsgrens heeft wel grote invloed op de huizenprijzen. Een driekamerwoning op het Rijswijkse stuk kost 245.000 gulden, op het Haagse deel een derde minder. Voor de winkelhuur geldt hetzelfde: gemiddeld 325 gulden per vierkante meter in Rijswijk, 175 gulden in het Haagse Laakkwartier. En dus zitten er in het kleine Rijswijkse stukje vier uitzendbureaus, een accountantskantoor en een makelaar. Na het bordje ‘Den Haag’ verschijnen snackbars, videotheken, een onderaannemersbedrijf, Tattoo Bob en Piercing Lisia ‘bekend van radio en T.V.’ een islamitische slagerij, een dichtgetimmerd hotel, een Afrikaanse levensmiddelenzaak. Het Laakkwartier heeft een slechte naam in Den Haag. Het inkomen behoort er tot de vijf laagste van de stad, en bedraagt met 22.200 gulden nog niet de helft van dat van de rijkste wijk in Den Haag. Aan het einde van de straat wacht een aantal dichtgespijkerde panden op renovatie, een grimmig stadsvernieuwingsbeeld van eind jaren zeventig dat bijna verdwenen is. Maar hier vind je ook de resultaten van de vroegste stadsvernieuwing slopen en opnieuw beginnen. Op een flatgebouw aan de rechterkant staat het silhouet van een kerktoren afgebeeld. Vroeger was de kerk het middelpunt van een wijkje dat Berlage begin vorige eeuw ontwierp. Nu staan er nietszeggende huizenblokken, drie Marokkaanse jongens met brommers lijken hier meteen een samenscholing.
*
‘Het is een spiraal’, zegt de eigenaar van dierenzaak Avicultura, ‘een neerwaartse spiraal wil ik niet zeggen. Dat is zo negatief. Maar we zijn wel de weg kwijt.’ In zijn stem hoor je spijt als hij de winkels van vroeger opsomt: een chocolaterie, een grafzerkenzaak, een dameskapsalon, twee herenmodezaken, een winkel met gordijnen en vloerbedekking. ‘Het was vroeger veel gezelliger met al die winkeltjes’, zegt een mevrouw die de ontlasting van haar parkiet komt laten zien. Voor het Haagse centrum heeft ze helemaal geen goed woord over: een onveilige, ongezellige puinhoop. Nee, winkelen doet ze In de Bogaard, het winkelcentrum van Rijswijk. Dat dat twee keer zo ver is als het centrum van Den Haag, dat deert haar niet.
*
Vlak bij tramhalte Leeghwaterplein is sinds 1 september de afwerkplaats voor straatprostituees gevestigd. Gele omleidingsborden met een ‘T’ waarschijnlijk verzonnen door een ambtenaar met gevoel voor humor, de ‘t’ van tippelzone wijzen automobilisten de weg. Voor tramreizigers is niets geregeld, blijkbaar zijn dat nette mensen. Een gemiste kans om de ‘automobiliteit’ terug te dringen.
De tramhalte is pas vijf jaar geleden aangelegd toen het verpauperde industriegebied Laakhaven op de schop ging. Bij de aanleg in 1920 was dit nog een ideale vestigingsplaats, pal aan water en spoor. Hier kwamen onder andere de Haagse Hopjes en de Caballerosigaretten vandaan. Maar de auto werd de spil van het economisch leven en Laakhaven werd een slecht bereikbare plek. Het hele terrein ging tegen de vlakte, alleen de toegangsgebouwen van het slachthuis herinneren nog aan vroeger.
Nu voert lijn 10 voert langs de strakgeschoren grasvelden van de nieuwe Haagse Hogeschool. De gebogen hoogbouw staat erbij als een maquette schaal één op één. Aan de overzijde is Haaglanden Megastores in aanbouw. Het achthonderd meter lange gebouw claimt het grootste overdekte winkelcentrum van Nederland te worden.
Net als de tippelzone mikt deze ‘shopping mall voor wonen en leven’ op auto’s. Spiraalvormige opritten brengen bezoekers naar het parkeerdak op de vierde verdieping. De gedachte is spannend: is het mogelijk om een typisch snelwegverschijnsel als een meubelhal in de stad te zetten? Of zal dat alras hetzelfde lot beschoren zijn als het oude industriegebied?
*
‘Je moet niet kletsen, ik wil gewoon mijn sleutels terug.’ Het meisje drukt het GSM-toestel dichter tegen haar oor. (Š) ‘Dat komt omdat jij bang bent voor jezelf.’ (Š) ‘En mijn bladmuziek en mijn kleren wil ik ook terug.’ (Š) ‘Als mijn ouders aangifte doen, wat ze toevallig héél graag zouden willen, dan zit jij morgen in de cel.’ Het vervolg van dit hoorspel in mono zullen we nooit kennen, want het meisje stapt uit bij Holland Spoor.
Meestentijds is de stilte in trams oorverdovend, vooral in de ochtendspits als de wagens vol zitten met stropdassen en mantelpakjes. De oude trams hebben nog een aansluiting voor een radio, daar zorgt Sky Radio of Radio Ten Gold voor een muzikaal behangetje. De meeste passagiers houden hun mond, uit gêne dat anderen meeluisteren. Tenzij er een mobiele telefoon in het spel is, dan is er plots geen sprake meer van terughoudendheid. En als niemand je belt, kun je nog altijd de riedeltjes laten horen die je hebt ingeprogrammeerd bij wijze van belsignaal.
*
Met een sierlijke zwaai duikt lijn 10 onder de spoorlijn door. De tramtunnel heeft een vaste bewonderaar, vertelt een van de trambestuurders. Het is een onderwijzer die eindeloos op en neer pendelt sinds hij op school is weggepest. Misschien heeft de helderwitte tunnel met strakke blauwe strepen een kalmerende werking op hem.
Het spoor is een harde grens, plotsklaps zit je in het meest allochtone deel van Den Haag. In de Schildersbuurt is nog maar zeventien van de bevolking autochtoon, in de Stationsbuurt 45 procent. De tramhalte bij station Hollandse Spoor weerspiegelt dat: als de Haagse Hogeschool uitgaat kleurt de halte even wit, de rest van de dag overheerst bruin.
Het waren de mensen met geld, voor wie de Schildersbuurt en Stationsbuurt eind vorige eeuw werden gebouwd. Maar zij wilden niet zo dicht bij de fabrieken langs het spoor wonen en vestigden zich in het noorden van Den Haag. Dus betrokken arbeiders de zuidelijke stadsuitbreidingen, en de Laan van Meerdervoort werd de nieuwe grens die de stad in tweeën deelde.
De arbeiderswijken tussen Holland Spoor en het centrum verhinderden dat HS uitgroeide tot het hoofdstation van de stad. Gezien haar ligging aan het traject Amsterdam-Rotterdam was dat wel logisch geweest, Den Haag CS ligt tenslotte slechts aan een lokale aftakking. Verkeersdeskundigen uit Stockholm adviseerden het gemeentebestuur vorig jaar om alle intercities op Holland Spoor te concentreren, maar Den Haag durft voorlopig niet om het centrum heen. En dus blijf je het gevoel houden dat het fraai gerestaureerde Holland Spoor een nooduitgang is.
Bij de roodgevlamde studentenflat draait lijn 10 naar links en ontvouwt het Haagse centrum zich. Achtereenvolgens duiken op: de volière van VROM, de tieten van VWS en de saaie torens van Binnenlandse Zaken en Justitie. De laatste twee moeten een ingrijpende facelift en een plint van winkels krijgen, maar voorlopig ontbreekt daarvoor het geld.
*
‘Een tram maakt een stad tot een echte stad’, zegt stadsstedenbouwer Maarten Schmitt, ‘een tram is betrouwbaar, je kunt met eigen ogen zien waar hij naartoe gaat. Bij een bus weet je dat nooit, dat is meer een bezemwagen die door de wijken slingert.’ Niet toevallig wordt de tiende buslijn in spreektaal afgekort tot bus 10, terwijl de tramlijn met datzelfde nummer gewoon lijn 10 heet.
Den Haag is de enige Nederlandse stad die een stadsstedenbouwer heeft aangesteld. Geen overbodige opgave voor een stad die goed is in projecten, maar slecht in samenhang. Schmitt, anderhalf jaar geleden begonnen, wil de tramlijnen gebruiken om ordening in Den Haag te brengen. ‘Infrastructuur is ons houvast, nu de tijd van het grote ontwerp achterhaald is. Dudok kon tegen een binnenlopende wethouder zeggen: “U stoort, ik ben aan het ontwerpen.” Daar hoef ik niet mee aan te komen.’
Schmitt zou lijn 10 over de Scheveningse boulevard willen laten rijden, ‘in plaats van de als locomotief vermomde auto waarmee de HTM nu toeristen rondrijdt.’ Zo ver is het nog niet, voorlopig moet hij genoegen nemen met ‘operatie zangzaad’: op de vrije trambanen wordt weer gras ingezaaid. ‘Zo was het vroeger ook. Met een kleine ingreep herstel je de eenheid van buurten.’
*
Amsterdam heeft zijn klare cirkelvormige grachtenstructuur, Rotterdam heeft de Maas als ruggengraat. Door de vele dempingen en doorbraken is de structuur van Den Haag moeilijker te ontwaren. Toch valt op de stadsplattegrond met enige moeite nog de rechthoekige singel te ontdekken die begin zeventiende eeuw om de stad is gegraven. Gedurende tweeëneenhalve eeuw was dit de grens van de stad, lijn 10 betreedt die rechthoek over de Bierkade.
Dudok maakte het centrum nog diffuser. Hij vond een massief stadshart niet passen bij het luchtige, groene Den Haag. Dus plande hij de musea bij de Scheveningse Bosjes, de ministeries bij het Haagse Bos en het vermaak in Scheveningen. Pas recent keerde de cultuur terug naar het Spui, en nu voert de tram langs de bibliotheek in het nieuwe stadhuis, het Danstheater, het Residentie-orkest en het centrum voor beeldende kunst. En langs de vele winkels die nooit weg zijn geweest uit het centrum.
Steeds bedachten middenstanders nieuwe manieren om hun klanten te verleiden, lijn 10 lijkt een excursie langs ruim een eeuw winkelgeschiedenis. Tegenover het Binnenhof ligt de enige negentiende-eeuwse passage die in Nederland bewaard is gebleven. In de jaren twintig kwamen grote warenhuizen in de mode, aan de Grote Marktstraat staan ze op een kluitje bij elkaar. De overdekte winkelgalerij keerde in de jaren zeventig terug, maar dan zonder ornamenten en zo laag dat je bang bent je hoofd te stoten. Markthof is een naargeestig voorbeeld vol skaimeubels, wol en fournituren. Bouwstijlen zijn cyclisch en zo opende vorige maand de Groenmarkt zijn deuren, een geglazuurde bonbon die lijkt weggelopen uit de negentiende eeuw. Het Amerikaanse fenomeen shopping mall hebben we vier haltes terug al gezien, in het Laakhavenkwartier. Gillend neemt lijn 10 de bocht van het Buitenhof en kruist dan de Hoogstraat, de oudste straat van den Haag. In de Jan Hendrikstraat rijdt ze een kleine helling af, een van de weinige plekken waar de zandruggen van Den Haag nog voelbaar zijn. En dan over de Zoutkeetsingel de zeventiende eeuw weer uit.
*
‘Lijn 10 is een overstaplijn, alleen bij de haltes tussen de Westbuitensingel en de Groothertoginnelaan weet je zeker dat ze op jou staan te wachten,’ zegt trambestuurder Henk Schellekens, ‘en bij die ene halte in het avenkwartier, maar daar staat nooit iemand.’ Moeiteloos somt hij op met welke lijnen zijn tramlijn dubbelt: bus 23, lijn 1, bus 15, lijn 2, bus 4, lijn 7.
Op 11 december maakte Schellekens zijn laatste rit, toen ging hij met de VUT en kon hij zich helemaal wijden aan zijn hobby: rock’n’roll. Hij komt nog uit de tijd dat trambestuurders geen rijbewijs hoefden te hebben, ‘sterker nog, een rijbewijs was een nadeel omdat je dan minder kneedbaar was.’ Nog steeds zijn Haagse trambestuurders bijna allemaal mannen, bijna allemaal wit ook, maar toch is de saamhorigheid volgens Schellekens niet meer wat ze geweest is. ‘Vroeger was het altijd lekker jennen, maar er is een stuk gezelligheid verdwenen sinds we niet meer elke dag naar de remise hoeven om geld af te dragen en nieuwe strippenkaarten te kopen. Nu gaat alles per automaat, sommigen komen nog maar één keer per week.’
*
Als een sombere wachttoren verheft een zwarte jaren-zestigflat zich op de hoek van de buurt ‘Rond de Electriciteitscentrale’. Jarenlang heeft de kantoortoren leeggestaan, nu wordt hij verbouwd tot luxe appartementen die de middenklasse terug naar de stad moeten halen. Ook het industriebuurtje erachter wordt nieuw leven ingeblazen met woningen, kantoren en een park. De afvalverbranding is al verdwenen naar Rotterdam, volgend jaar mei gaan de witte schoorstenen van de electriciteitscentrale tegen de vlakte.
Het Zeeheldenkwartier, aan de andere kant van lijn 10, is eveneens in de greep van de opwaartse mobiliteit. ‘Vroeger haalden mensen hun neus op voor deze buurt’, zegt makelaar Jim Molenwijk, ‘maar nu vinden ze de oude paneeldeuren in de woningen weer geweldig.’ Zestig procent van de bewoners is tussen de twintig en vierenveertig jaar, een zelfde percentage is alleenstaand. Op beide vlakken scoren de Zeehelden het hoogst van Den Haag. Voorlopig is het nog een buurt van ‘VPRO-kijkers en studenten’, maar met de stijgende huizenprijzen zullen de laatsten steeds meer terrein verliezen. Zij zullen lijn 10 terug moeten nemen naar het Laakkwartier. En daar misschien een nieuwe spiraal omhoog op gang brengen. Makelaar Molenwijk ziet het nog niet gebeuren. Hij noemt het Laakkwartier ‘een matige wijk, met overwegend FC Den Haag-supporters en allochtonen.’
*
‘Twee Hollandse meisjes uit Voorburg komen speciaal met de tram naar mij voor goede weed’, zegt Aziz van de coffeeshop op de Koningin Emmakade met een grijns, ‘maar er komen ook klanten van de andere kant, uit Scheveningen. Leve de tram.’ Zes jaar geleden nam Aziz’s vader de zaak over, doopte deze om tot ‘Lijn 10’ en liet een grote tram op de etalageruit schilderen. Langs tramlijn 10 zitten meer coffeeshops, maar de meeste hebben een geblindeerde ruit en een deurbel. ‘Lijn 10’ is opener en trekt een gemengd publiek: Surinamers, Marokkanen, Nederlanders. En scholieren van de nabijgelegen scholen? ‘Nee, nee, die mogen niet binnen, pas vanaf achttien jaar’, haast Aziz zich te zeggen.
Het nieuwe overheidsbeleid verbiedt echter coffeeshops binnen een straal van een halve kilometer van een school, en dus deelde de gemeente per brief mee de coffeeshop ‘per 1 oktober 1999 niet meer bestuurlijk te gedogen’. Maar ‘Lijn 10’ had geluk: de Meao verhuisde afgelopen herfst naar Leidschendam. Blijft het probleem van de vrouwenvakschool om de hoek. ‘Geen zorgen’, zegt Aziz vrolijk, ‘dat regelt mijn vader allemaal.’
*
Bij de Laan van Meerdervoort krijgt lijn 10 weer vaste zandgrond onder de voeten. In 1891 presenteerde bankier Scheurleer zijn plan voor Duinoord, een ‘nette buurt’ voor de welgestelde repatrianten uit Nederlands Indië. De rechthoekige straten en minieme pleintjes vonden echter geen genade in de ogen van de net opgerichte Dienst Gemeentewerken. Directeur Lindo greep zelf de pen en tekende gebogen straten en een fraai ovaal plein. Een gedurfde stap, want twee jaar daarvoor had de Kroon nog besloten dat gemeenten geen dwingend stratenpatroon mochten voorschrijven. Lindo zette door, zijn overwinning betekende een breuk met de almacht van de particuliere investeerders. Zo maakte hij de weg vrij voor de latere stedenbouwkundige plannen van Berlage en Dudok.
Bij de verkoop van de percelen in Duinoord werd voor het eerst het onderscheid tussen zand en veen in stelling gebracht. Wonen op zand zou gezonder zijn, beweerde Scheurleer, en dat argument overtuigde de teruggekeerde kolonisten die de gevaren van moerassige grond van nabij kenden. De wijk werd een succes, de tegenstelling zand-veen een begrip.
Nog altijd is Duinoord een juweel van een wijk, met rijk geornamenteerde huizen, erkers, balkons, daklijsten, deurstijlen en vooral met het ovale Sweelinckplein in het midden. Toch wilde verzekeringsmaatschappij Ago, een voorloper van Aegon, een wand van dit plein slopen voor kantorenbouw. De Tweede Kamer greep in en zette de wijk met terugwerkende kracht op de monumentenlijst. Ago verbouwde de herenhuizen toen tot kantoren, die vervolgens jarenlang leegstonden. Onlangs werden ze terugverbouwd tot woningen, de markt heeft tenslotte altijd gelijk.
*
‘U wilt vast nog een bakkie want van het zuigen aan één tiet kun je niet groeien. Niet dan? Ja toch!’ Dat is de taal van de Haagse koffietenten, houten keten op de hoek van een straat waar je ‘effe een bakkie pleur kunt doen’. Ze ontstonden eind negentiende eeuw als limonadeverkooppunten van de antidrankbeweging, de koffie kwam pas later.
In de meeste steden verdwenen de koffietenten, zo niet in Den Haag waar er nog drieënvijftig staan. Ze hebben namen als Monique, Leny, Loesje en Rooie Renee. Of ze zijn vernoemd naar hun standplaats: Het Hoekje, ’t Pleintje, De Brug, De Brievenbus. De meeste draaien allang niet meer op koffie, bier en gokkasten zorgen voor de benodigde omzet. En de populairste Haagse hap: broodje bal met mayo. Koffietenten hebben een voorkeur voor tramlijnen. Ook de kruising van lijn 10 en lijn 7 heeft er een. Bouwvakkers, werkelozen, postbodes en bejaarden treffen elkaar in ‘Statenplein’, vlak naast het gerestaureerde Gemeentemuseum van Berlage en schuin tegenover de woning van burgemeester Wim Deetman. Zo verzachten tramlijnen de scherpte van de bijna spreekwoordelijke tweedeling van Den Haag.
*
De Kennedylaan is de grens van de laatste buurt die lijn 10 doorkruist: het Statenkwartier. In de oorlog sloopten de Duitsers hier een brede strook huizen voor de aanleg van de Atlantikwall. Lijn 10 werd toen afgebogen naar de Bomenbuurt, in het Sperrgebiet ging lijn 10A rijden om de bunkerbouwers naar hun werk te brengen.
Het Statenkwartier valt onder stadsdeel Scheveningen, maar met de voormalige vissersplaats heeft deze wijk niets te maken. De woningen zijn gebouwd voor ‘procuratiehouders, onderwijzers en gepensioneerde ambtenaren’. En nog steeds is het inkomen hier het hoogst van alle lijn 10-wijken. Volgens makelaar Molenwijk is het Statenkwartier booming, ‘veel huizen zijn de afgelopen vijf jaar in waarde verdubbeld. Een gemiddeld herenhuis op de Frankenslag wordt verkocht tussen de 850 duizend en een miljoen gulden.’
Uiteraard is het Statenkwartier een zandwijk, uiteraard ligt ze ten noorden van de Laan van Meerdervoort. Maar Den Haag kent nog een derde scheidslijn: west-oost. Van oudsher trekt het geld in Den Haag naar het oosten, in de richting van Wassenaar. Mensen keken liever uit op de koninklijke jachtgebieden dan op de schapen van de Loosduinse boeren.
Alle drie de scheidslijnen pakken wonderwel uit voor het Statenkwartier. In het vergelijkbare Geuzenkwartier, dat er aan de westzijde naadloos op aansluit, is het besteedbaar inkomen twintig procent lager. Zelfs bínnen het Statenkwartier zijn de oostelijke straten populairder dan de westelijke.
Het Haagse gemeentebestuur is beducht voor het Statenkwartier. Lijn 10 heeft aan dit uiteinde geen wachthokje omdat de buurtbewoners de bouw tegenhielden. Een andere bewoonster slaagde er zelfs in om een wissel uit de lijn te laten verwijderen. Mevrouw had last van het lawaai. Nu moeten lijn 10 een omweg maken om terug te keren naar remise Scheveningen.
*
‘Eén ding heb ik nooit begrepen. Toen ik papa met een aardappelschilmesje bedreigde kwam ik meteen voor de rechter. Maar toen Linda dat met een enorm slagersmes bij mij deed, gebeurde er niets.’ Even denk ik dat man in het groene windjack het tegen mij heeft, maar de woorden zijn bedoeld voor zijn moeder op de bank achter ons. Zachtjes aait de oude vrouw hem over zijn rug. ‘Het geeft verder niets’, vervolgt hij, ‘ik moest er ineens aan denken.’
*
Na een kleine drie kwartier bereikt lijn 10 halte Van Boetzelaerlaan. Een ontgoocheling, anders is dit eindpunt niet te noemen. De hele rit naar Scheveningen heb je verlangd naar de zilte zee, maar een weëe benzinelucht is alles wat je ruikt. De tram stopt namelijk bij een tankstation. Daarachter ligt een ‘milieu-eiland’ een eufemisme voor een verzameling afvalbakken en een stenen trap die naar een pleintje leidt. Pas vanaf dat pleintje kijk je uit over de Tweede Haven van Scheveningen. De grond is bezaaid met bierdoppen, dit is de favoriete hangout van de plaatselijke drinkebroers. Den Haag ligt nog steeds met zijn rug naar zee.
Dit artikel is ondermeer gebaseerd op informatie van: architect Peter Drijver, gemeentearchief Rijswijk, ‘Den Haag in kaart gebracht’ (Kees Stal), ‘Trams en tramlijnen’ (R.F. de Bock), ‘Morgen gratis koffie’ (Jan en Frans de Leef), ‘Den Haag Globe 750′<BR